- specific
- adj. nadrukkelijk; bepaald; speciaal, bijzonder; bepalend; gedetaileerd; duidelijk; typerend; specifiek--------n. speciaal geneesmiddelspecific1[ spissiffik] 〈zelfstandig naamwoord〉1 iets specifieks ⇒ specifiek kenmerk2 〈meervoud〉bijzonderheden ⇒ details————————specific2I 〈bijvoeglijk naamwoord〉1 specifiek ⇒ duidelijk, gedetailleerd2 specifiek ⇒ kenmerkend, eigen♦voorbeelden:1 a specific description • een precieze beschrijvingbe specific • de dingen bij hun naam noemen, er niet omheen draaien2 this style is specific to Rembrandt • deze stijl is kenmerkend voor RembrandtII 〈bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 specifiek ⇒ soortelijk, soort-♦voorbeelden:1 〈natuurkunde〉 specific gravity • soortelijk gewicht〈natuurkunde〉 specific heat • soortelijke warmte
English-Dutch dictionary. 2013.